De Pinksterbeweging in Rusland, groeien tegen de verdrukking in.
Vrijheid van meningsuiting, overtuiging en geloof.
Home
Ontstaan van de Pinksterbeweging
Pinkstermissie van Ivan Voronaev.
Antigodsdienstige houding
Voortbestaan van de godsdienst.
Verspreiding van de Pinksterbeweging.
Uitdaging van de Pinksterbeweging.
Unie van Pinksterchristenen.
Vrijheid van geloof.
Huidige vervolging (links).
OVSE.
Het huidige Rusland.

De situatie omtrent de vrijheid van meningsuiting, overtuiging en geloof blijft nog steeds een complex gebeuren.

 

Sommige experts stellen dat gedurende de jaren 1997-2000 de vrijheid van geloof in Rusland is veranderd vanwege een aangepaste versie van de federale wet met betrekking tot 'Vrijheid van meningsuiting en Religieuze Groeperingen' welke de speciale rol van de Russische orthodoxe Kerk verstevigde en die tevens stelde dat de Islam, het Judaïsme en het Boedisme gerespecteerd moesten worden. Aan het verkrijgen van aantal belangrijke rechten (mogelijkheid tot legalisering, het verkrijgen van belastingvoordelen, oprichten van religieuze scholen en opleidingsmogelijkheden) werd aan geloofsgemeenschappen de voorwaarde gesteld dat ze tenminste de laatste 15 jaar actief moeten zijn geweest in de Russische-Federatie.

 

In 2001 was het probleem van het registreren eigenlijk over vanwege het aannemen van nieuwe wetten door het Constitutionele Hof in 1999 en 2000.

Vanwege deze besluiten mocht de 15-jaars eis niet meer gehanteerd worden voor religieuze groepen die niet konden bewijzen dat ze de laatste 15 jaren actief waren geweest maar die wel voor de nieuwe wet van  met betrekking tot 'Vrijheid van meningsuiting' al een officiële registratie hadden. Dit had tot gevolg dat vrijwel alle religieuze overtuigingen die actief waren voordat de nieuwe wet werd aangenomen als geregistreerd moesten worden beschouwd. Ofwel, de legale basis voor discriminatie van religieuze groeperingen was verdwenen.

 

Ondanks deze positieve wending worden nog veel regionaal geregistreerde religieuze groeperingen onder druk gezet en gediscrimineerd. Aan de andere kant is er geen vastgelegde overtreding van de vrijheid van meningsuiting  op federaal niveau meer vastgesteld. De federale wetten, ondanks dat ze nog niet helemaal overeenkomen met de internationale standaarden voor de rechten van de mens, worden niet gebruikt voor discriminatie. Regionale en locale autoriteiten die dat wel doen baseren hun acties op bestaande regionale wetten.

 

Volgens de afgevaardigde Minister van Justitie, E. Sidorenko, worden er nog regelmatig wetten aangenomen door de Russische Federatie die niet in overeenstemming zijn met de grondwet van de grondwet van deze Russische federatie. Het betreffen hier voornamelijk het aannemen van wetten die ingaan tegen de volgende artikelen:

Artikel 71 'Het komen onder het gezag van de Russische Federatie betekent dat de mensenrechten en burgerlijke vrijheden verdedigd moeten worden.'

Artikel 14 'Godsdienstige groeperingen zullen gescheiden worden van de staat en zullen voor de wet gelijk zijn (dus scheiding van kerk en staat).'

Artikel 62 'Buitenlandse nationaliteiten en niet inwoners zullen in de Russische Federatie gelijke plichten en rechten hebben als de Russische inwoners.'

Het is duidelijk dat de artikelen 14 en 62 betrekking hebben op vrijheid van meningsuiting. Op 29 mei 2001 zijn statuten in o.a. Lipetsk, Oryol, Ryazan en de Udmurt Republiek herzien. Jammer genoeg zijn in 22 delen van de Russische Federatie nog wetten aanwezig die niet in overeenstemming zijn met de grondwet van de Russische federatie.

 

Er blijven overigens nog steeds wetten aangenomen worden die niet stroken met de grondwet van de Russische Federatie. Een voorbeeld daarvan is de wet die de Regionale Doema in Belgorod in 2001 passeerde en die betrekking had op de regionale wet met betrekking tot 'Zendingsactiviteiten in de Betlgorod Regio' welke werd ingediend door gouverneur E. Savchenko. Deze wet richt zich in feite op het beperken van activiteiten van niet Orthodoxe Christelijke religieuze groeperingen. Onder deze wet moeten minderjarigen van hun beide ouders schriftelijk toestemming hebben om blootgesteld te mogen worden aan nieuwe religieuze leerstellingen. Hierdoor worden onder andere openlucht bijeenkomsten tegengegaan en bijeenkomsten op pleinen in de steden. De officiële rechtvaardiging van deze wet is dat het voor de autoriteiten nu mogelijk is om te kunnen nagaan of minderjarigen toestemming van hun ouders hebben als zij het doel zijn van religieuze activiteiten.

Enter supporting content here